Groep: 1, 2,3,4
Materiaal: 18 halve harten met de cijfers van 1 tot en met 9 er op
(evt. meer kaartjes)
Domein: getallen
Doel: het oefenen van de splitssommen tot 10
Vorm: tweetallen
De harten liggen op de kop op de tafel. 1 Hart ligt open op tafel. Kind 1 pakt een kaart. Zijn de harten samen 10, dan mag het kind de harten houden. Zo niet dan wordt het hart op de kop naast de beginstapel gelegd. Dan pakt kind 2 een hart. Past deze wel? Dan mag het kind de beide harten houden.
Dan wordt opnieuw een hart van de startstapel open op tafel gelegd. En het spel gaat verder. Als de harten op zijn is de winnaar degene met de meeste combi's.
Tip:
Je kunt ook van twee of nog meer kaartspellen de rode harten kaarten gebruiken. Dan moeten twee kaarten samen 10 zijn.