Materiaal: kaarten met daarop de getallen 1-9
Domein: getallen
Doel: splits sommen oefenen
Vorm: tweetallen
samen 10? |
De kaarten worden geschud en ieder kind krijgt 10 kaarten die hij op een stapel legt met het getal naar beneden. De rest van de kaarten wordt op een afneemstapel in het midden gelegd. Degene die het eerst aan de beurt is, draait een kaart van de afneemstapel om en vervolgens de bovenste kaart van zijn eigen stapel. Als de twee getallen op de kaarten samen 10 vormen, krijgt het kind de kaarten. Als de som niet 10 is, wordt de kaart naast de afneemstapel gelegd (met het getal naar boven) waar de kaart door andere kinderen afgehaald mag worden als ze daarmee 10 kunnen vormen. Het spel gaat door tot iedereen zijn eigen stapel kaarten heeft omgedraaid. Wie de meeste paren heeft gevormd, is de winnaar.
Variatie:
Je ook spelen: maak 8 of maak 7. Pas wel even de kaarten aan.