Rekentrommel maken ,,,,,,,

Voor een collega heb ik een rekentrommeltje gemaakt. Altijd een succes. Het leukste vind ik, als je dit trommeltje maakt van allerlei materialen die je nog hebt liggen. Voor het trommeltje heb ik een salade emmer gebruikt.
Speciaal voor dit trommeltje gekocht: plastic bakje, wasknijpers, pakje kaarten en dobbelstenen, elastiek. Nog geen €5,00 bij elkaar.

Een grafiekkleed gemaakt van een oud stuk gordijn. Van een oud overhemd van manlief allerlei zakjes en een voelzak. Alles een beetje in dezelfde kleur.....

Klik hier voor het overzicht van de spelletjes die met de inhoud van dit emmertje gespeeld kunnen worden.

Tafelkoffertje

Voor wie het leuk vindt om in de vakantie wat te fröbelen, heb ik hier de inhoud van mijn tafelkoffertje.
Voor het aanleren van de tafels met concrete materialen heb ik een tafelkoffertje bedacht. Voor elke tafel 10 voorwerpen.  Maar je natuurlijk ook zelf wat bedenken.

10 pennen

10 paren klompjes

10 besteksets: messen, lepels en vorken tafel van 3

10 autootjes met 4 wielen

10 handschoenen met 5 vingers

10 dobbelstenen voor de 6

10 weekkalenders voor de 7

10 spinnen met 8 poten

10 kaarten met 9 

10 pakjes met 10 zakdoeken

Leuk om in de zomervakantie te fröbelen....

Bij Onderwijs maak je samen  kun je een kaartenset bestellen.

De tafel een keer anders is een kaartenset om de tafels van 2 t/m 9 te oefenen. Meestal oefenen kinderen de tafels door ze te automatiseren en in hun hoofd te ‘stampen’. Dat is tamelijk eenzijdig en voor sommige kinderen een (bijna) onmogelijke opgave. Gelukkig zijn er meer manieren van leren. Effectiever en leuker voor uw leerlingen. Met De Tafel een keer anders krijgen leerlingen al doende inzicht in de tafels. En wel door op verschillende manieren handelend te oefenen. Met eenheden die ze maar al te goed zelf kennen. Denk aan twee pinda’s, de vier wielen van een auto en de zeven dagen van de week. De achterzijde van de kaart laat telkens ander herkenbare tweetallen, viertallen en zeventallen zien. Zo oefenen uw leerlingen ongemerkt alle tafels van 2 tot 9. Daarmee is De tafel een keer anders een effectief hulpmiddel voor iedere klas waar zelfstandig werken en differentiatie plaatsvindt.

Meer info over het automatiseren van tafels:  klik hier

Spreuk 31

‘Als je wilt dat kinderen leren, laat ze dan spelen’ 

Marcel van Herpen 

Duurzaam opvoeden en ontwikkelen. (tijdschrift Egoscoop. Blz. 15 jaargang 16, nr. 1 , november 2011)

Leuk meegevertje: Boter kaas en eieren

Als school moesten we een presentatie houden over een rijke leeromgeving. We gingen op pad met een schatkist met allerlei symbolen voor activiteiten die met de kinderen in ons IKC ondernemen. Als meegevertje een zakje met 5 roze en 5 gele diamantjes en op het zakje een rooster met negen vakjes voor het spel Boter kaas en eieren. 

Tip voor een rekenspel: Cijfer Boter Kaas en Eieren. 
In dit spel worden de cijfers 1 t/m 9 gebruikt. Elk cijfer mag maar 1x gebruikt worden. De eerste speler speelt met de oneven getallen, de tweede speler met de even getallen. De speler die 15 punten in 1 lijn neerlegt wint (som van 3 getallen). Deze variant is bedacht door de wiskundige R. Graham

Rekenspel 209 Geheim getal

Groep:            5,6,7
Materiaal:       pen en papier                    
Domein:         getallen
Doel:              het oefenen van grote getallen
Vorm:             in tweetallen

Bij Geheim getal staat begrip van getallen en van het tientallig systeem centraal. Kinderen oefenen in het uitspreken en schrijven van getallen, maar zijn vooral bezig met de waarde van cijfers in getallen, afhankelijk van hun plaats in het getal en met het vergelijken van getallen: welke is groter, welke kleiner, tussen welke getallen ligt het geheime getal?

Geheim getal speel je met z’n tweeën. Je hebt niets anders nodig dan ieder een velletje papier en een pen. De spelers spreken van te voren af, afhankelijk van hun rekenniveau, uit hoeveel cijfers het geheim getal bestaat. We kiezen hier even voor een geheim getal met vier cijfers.
Speler 1 schrijft een getal van vier cijfers op een kladblaadje. Hij houdt dit getal verborgen voor speler 2. Elk cijfer mag maar één keer voorkomen in het getal. Op een ander blaadje schrijft speler 1 vier vraagtekens naast elkaar.
Speler 2 ziet op het kladblaadje vier vraagtekens naast elkaar. Hij moet erachter zien te komen wat het geheime getal van vier cijfers van speler 1 is.
Speler 2 noemt een getal met vier cijfers.
Speler 1 schrijft dit getal onder de vraagtekens: onder elk vraagteken een cijfer.

Nu geeft hij speler 2 informatie over het geheim getal en noteert dit ook op het blaadje van speler 2
 • Of er cijfers op de goede plaats staan, bijvoorbeeld: “Het tiental is goed”.
Speler 1 zet een rondje om elk getal dat op de goede plaats staat.
• Of er cijfers in staan die wel in het getal voorkomen maar op een andere plaats staan, bijvoorbeeld: “Er zit een drie in maar die staat op een andere plaats. Speler 1 zet een streepje onder de 3: 3.
• Of het geheim getal hoger is of lager dan het getal van speler 2: Hoger? Dan zet speler 1 een pijltje omhoog naast het getal: ↑. Lager? Dan zet speler 1 een pijltje omlaag naast het getal: ↓.

Speler 2 noemt vervolgens weer een getal. ( Let op: uitspreken van het getal!)

Niet zomaar. Hij maakt gebruik van wat hij nu al weet over het geheime getal. Zo gaat speler 2 door, tot hij het getal van speler 1 geraden heeft. Als het getal geraden is, wisselen de spelers. Wie het getal in de minste beurten heeft geraden, is winnaar.

Tip:
Let er op dat kinderen de getallen uitspreken.