Rekenpuzzels en breinkrakers

Nog een leuk boekje voor de vakantie!

Klik hier voor de link

Rekenspel 176 Vakantie tossen

Een meegevertje: Koop voor alle kinderen van de school een spel kaarten. Kopieer een van de onderstaande spellen op een kaartje en geef dit de kinderen mee.
Doe er een Rekenbingo kaart bij. Wie de bingokaart vol heeft krijgt na de vakantie een beloning. Bv een kwartier een spel voor de groep kiezen...

Vakantie tossen - gewoon

Je mengt de twee stapels kaarten door elkaar en krijgt elke speler de helft. Het is de bedoeling dat de spelers beide één kaart omdraaien. Degene met de hoogste kaart wint en krijgt beide kaarten. Dit herhaalt zich tot een van de spelers geen kaarten meer heeft. Wanneer beide kinderen trouwens dezelfde waarde omdraaien, dan moeten ze beide een stapeltje van drie kaarten afpakken en daar de bovenste van omdraaien. Wie nu de hoogste kaart heeft, krijgt alle acht de kaarten.

Dit spel is geschikt om kinderen met het concept 'meer, minder of gelijk' te laten oefenen (groep 1 en 2).

Vakantie tossen - plus

Je speelt het spel ongeveer hetzelfde, alleen draaien de spelers nu niet één, maar twee kaarten om. De winnaar is nu degene waarbij de som van beide kaarten het hoogst is. Bij een even hoge som, geldt ook hier dat er drie kaarten ingezet moeten worden, waarvan de bovenste twee omgedraaid worden. De hoogste som daarvan wint. Je zou het spel ook met minsommen kunnen spelen.

Dit spel is geschikt om kinderen de min- en plussommen onder de twintig te laten oefenen (groep 3 en 4).

Vakantie tossen - keer

Je speelt het spel ongeveer hetzelfde, alleen draaien de spelers nu niet één, maar twee kaarten om. De winnaar is nu degene waarbij het product van beide kaarten het hoogst is. Bij een even hoog product, geldt ook hier dat er drie kaarten ingezet moeten worden, waarvan de bovenste twee omgedraaid worden. Het hoogste product daarvan wint.

Dit spel is geschikt om kinderen de tafeltjes te laten automatiseren (groep 5 en 6).

Vakantie - mix

Het verschil bij dit spel is dat je hier telkens drie kaarten omdraait. Voorafgaand spreken de spelers bewerkingen af, bijvoorbeeld 'min en plus' of 'plus en keer'. Ze moeten de drie omgedraaide kaarten dan zo neerleggen dat de score het hoogst is. Bijvoorbeeld: 3x5+7 is minder waard dan 7x5+3.

Dit spel is geschikt voor het oefenen met de volgorde van bewerkingen (groep 7 en 8).

Klik hier voor de link van een BINGO kaart in de words versie
Klik hier voor de link van een BINGO kaart in de PDFversie
Naar een idee van JUF LISA

Rekenspel 306 Hinkelbaan

Groep:            1,2,3,
Materiaal:        stoepkrijt
Domein:          getallen
Doel:               getallenrij
Vorm:              individueel, tweetallen

Teken op het plein een groot rechthoek. De vakken moeten te bespringen zijn. Zie ook de illustratie. Laat kinderen springen van getal naar getal.

Variatie 1.
De kinderen gooien een blokje op een van de vakken. Dit vak moet worden overgeslagen. 

 

 

Pasen Rekenspel 47 Waar is het ei verstopt?

Groep:            1,2,3
Materiaal:       een mooi ingepakt pakje,
                       maar het kan ook iets anders zijn, passend bij het thema

Domein:          meetkunde
Doel:               oriënteren
Vorm:              klassikaal, groepjes

Zorg voor een mooi pakje en verstop dit samen met de kinderen, terwijl een of twee kinderen (de zoekers) samen op de gang wachten. Daarna komen de zoekers binnen. De zoekers mogen op zoek gaan naar het pakje. Ze mogen vragen stellen aan de kinderen. Deze geven tips: het ligt achter in de klas, voor het aanrecht langs lopen en bij het raam.

Als de kinderen het spel goed kennen, dan kunnen ze het spel zelf spelen in een klein groepje.

Tip:
Met sint zorgt u voor een sinterklaaspakjes en met Valentijn voor een mooi rood pakje. Een met Pasen verstopt u een ei!

Variatie:
Teken met de kinderen samen een plattegrond van de klas. Plastificeer deze! Laat kinderen het pakje verstoppen. Met een uitwasbare stift tekenen ze de plek op de plattegrond. De zoekers mogen nu met de plattegrond in de hand het pakje zoeken.

Tip:
Dit spel kun je ook buiten spelen.

Rekenspel 228 Pasen: shut de box

Groep:              2, 3,4,5,6
Materiaal:         1 eierdoos per kind, 10 nepeieren of fiches , twee dobbelstenen
Domein:            getallen
Doel:                 bewerkingen 
Vorm:                in groepjes van 2 of meer

Elk kind heeft een eierdoos met daarin geschreven de cijfers 1 tot en met 10.

Om de beurt mogen de kinderen gooien met de twee dobbelstenen. De kinderen mogen met het getal dat ze gooien combinaties maken.  Heb je 7 (6 + 1) gegooid dan mag je in de vakjes van 1 of 2 getallen een ei of fiches leggen.

Je kunt dus kiezen voor de 7, de 6 + 1, de 5 + 2 of de 4 + 3. In het begin kun je nog kiezen. Later in het spel zijn sommige vakjes al voorzien van een ei of fiches. Wie heeft als eerste als zijn vakjes vol?

Tip:
Kies voor kleuters een eierdoos van 6 eieren en speel het spel met 1 dobbelsteen.
Voor ouderen kinderen kun je natuurlijk voor een eierdoos van 12 kiezen.

Klik hier voor nog meer spel suggesties .

Pasen Rekenspel 93

Rekenspel 93 Dottie's eieren

Groep:             peuters, 1,2,
Materiaal:        Prentenboek Dottie's eieren, Jane Chapman & Julie Sykes 

Domein:          getallen
Doel:               getalbegrip: tellen en begrippen
Vorm:              tweetallen

Klik hier voor de uitleg

Klik hier voor de link om te bestellen

Dottie's kuikens

Klik hier voor de link om te bestellen

Rekenspel 305 Bingo met de buren

Groep:             3,4,5,
Materiaal:        Per kind een bingo kaart met 9 vakken
Domein:          getal begrip
Doel:                oefenen van het getalbegrip
Vorm:              groepje ( evt. klassikaal)

Buren Bingo is een spel om de getallenlijn en de getallen te oefenen. Dit spel kan met de hele groep worden gespeeld of in een klein groepje.

Er is een zakje met de getallenkaarten van getallen gebied waarmee wordt geoefend.

Ale kinderen mogen een kaart uit het zakje "trekken". Degene met het hoogste getal is de spelleider.

De overige spelers krijgen een lege bingokaart met de opdracht in elk hokje een willekeurig getal te noteren in het getalgebied waarin wordt geoefend. Stel, er is gekozen voor de getallen 1 t/m 20. Een ingevulde bingo kaart kan er dan zo uitzien:

14        16        18

8          10        12

2          4          6

De spelleider trekt een getalkaart uit het zakje. Stel dit is 11. Nu mag iedereen die een buurgetal van 11 op zijn of haar bingokaart heeft, deze doorstrepen. Dus 12 en 10 mogen worden doorgestreept, maar 11 zelf niet!

De spelleider trekt kaarten totdat iemand BINGO heeft geroepen. Je mag bingo roepen als je alle getallen op je kaart hebt doorgestreept. De spelleider controleert of het geen valse bingo is.

Wie de eerste goede bingo heeft, mag in de volgende ronde spelleider zijn.

 

Het spel kan ook gespeeld worden met getallen uit een ander getalbereik bijv. 50-70 of 130-150. In dit geval dient u zelf de materialen aan te passen.

Rekenspel 304 Getallen tekening

Groep:             2+,3,4,
Materiaal:        papier en een potlood

Domein:          getallen
Doel:               omgaan met de getallenrij
Vorm:              individueel

Kinderen ontwerpen zelf een getallentekening. Zie voorbeeld. Ze mogen hun ontwerp door een ander kind laten maken. Lukt dat ook? Voor kinderen in vanaf groep 2 die wat meer aan kunnen.

Rekenspel 303 Trappetje

Groep:            1,-2
Materiaal:        1 dobbelsteen, grondplaat, verschillende legoblokjes met 4 ogen
Domein:           getallen
Doel:                hoeveelheidsbegrip, tellen
Vorm:               twee-, drie-, viertallen

•  Gooi met de dobbelsteen.
•  Wie gooit het eerst één?
Die mag één steen op de grondplaat zetten.
•  Wie gooit daarna het eerst twee?
Die zet er een stapeltje van twee stenen naast.
•  Wie gooit er dan het eerst drie?
Die zet er een stapeltje van drie stenen naast.
Enzovoort. Doe het zo:

Wie maakt de meeste traptreden?
•  Speel het spel drie keer achter elkaar.
Wie won het meest

Rekenspel 302 Ra ra rij spel

Groep:             5,6,7,8
Materiaal:        pen en papier
Domein:           getallen
Doel:                getalbegrip: bewerkingen en verhoudingen
Vorm:               twee-, drie-, viertallen
Extra:               plusopdracht

Een kind mag een getallenrij van 5 getallen verzinnen waar een bepaalde opdracht in terug te vinden is. De andere kinderen proberen deze onderliggende opdracht te achterhalen en de 'Ra Ra Rij' aan te vullen met 3 nieuwe passende getallen.
De kinderen die de 'Ra Ra Rij' opstartte controleert en verduidelijkt zijn getallenrij.
Bijvoorbeeld:
2    3     5     8     12     ...     ...     ...
(+1,+2,+3,+4,...)

Bron:  www.kidzz.be

Rekenspel 301 Hoeveel knikkers in je zak?

Groep:             1+,2, 3
Materiaal:        voelzak
Domein:           getallen
Doel:                inoefenen van getallen
Vorm:               kleine kring, tweetallen

De leerkracht doet in de voelzak een aantal knikkers. Laat een kind de knikkers voelen. Hoeveel knikkers zitten er in de zak? Afhankelijk van de zaak kun je dit aan de buitenkant doen of het kind uitnodigen om met de hand in de zak te gaan. Sommige kleuters vinden dit best eng.

Variatie:
*Neem in plaats van knikkers schelpen, kastanjes of lego blokjes.
*Plak op een kartonnetje bv 4 rondje van vilt. Doe het kartonnetje in de zak.
*Gebruik schuurpapieren cijfers.

 Tip:
Als je geen voelzak hebt: je kunt ook een washandje gebruiken of een oude voetbalsok.

Rekenspel 300 Maak 10!

Groep:             2 +,3,4-,
Materiaal:        kaarten met daarop de getallen 1-9 
Domein:           getallen
Doel:                splits sommen oefenen
Vorm:               tweetallen

samen 10?

De kaarten worden geschud en ieder kind krijgt 10 kaarten die hij op een stapel legt met het getal naar beneden. De rest van de kaarten wordt op een afneemstapel in het midden gelegd. Degene die het eerst aan de beurt is, draait een kaart van de afneemstapel om en vervolgens de bovenste kaart van zijn eigen stapel. Als de twee getallen op de kaarten samen 10 vormen, krijgt het kind de kaarten. Als de som niet 10 is, wordt de kaart naast de afneemstapel gelegd (met het getal naar boven) waar de kaart door andere kinderen afgehaald mag worden als ze daarmee 10 kunnen vormen. Het spel gaat door tot iedereen zijn eigen stapel kaarten heeft omgedraaid. Wie de meeste paren heeft gevormd, is de winnaar.


Variatie:
Je ook spelen: maak 8 of maak 7. Pas wel even de kaarten aan.

 

Bijna 300 spellen

In 2013 ben ik dit blog begonnen. Nu staat de teller bijna op 300 spellen. Met dank aan vele bezoekers is de stimulans om het het blog in de lucht te houden nog steeds aanwezig.  

                                300

Rekenspel 299 Straatje leggen met kaarten

Groep:              4,5
Materiaal:         spel kaarten met 2 tot 10 en de Aas als 1
Domein:           getallen
Doel:                getalbegrip: getallenrij en optellen van getallen onder de 100
Vorm:               2,3,4

Het kind dat aan de beurt is legt een kaart op tafel. Met de klok mee mogen de andere kinderen een kaart aanleggen. Wie is het eerst alle kaarten kwijt is , is de winnaar. De kinderen die nog kaarten hebben tellen de kaarten op. En noteren dit. Na 5 rondes wordt de stand opgemaakt. Degene met de minste punten is de winnaar. Zijn er twee winnaars, dan geldt ook hoeveel potjes de kinderen hebben gewonnen.
 

Voorbeeld 1: het eerste kind gooit een drie op. De speler naast hem, gooit een 4 op, de andere een 1 en de het laatste kind een 2. De 4  is goed, de 1 is goed. Maar de twee niet, wat de 1 lag er al. De nieuwe kaart mag niet tussen al gelegde kaarten worden gelegd. Het kind dat de 2 opgooide moet de kaart houden.

Voorbeeld 2: Bij de volgende ronde wordt een nieuwe straat gemaakt. Het eerste kind gooit een 7 , de tweede een 4, de derde een 9 en de vierde een 10. De vier mag aangelegd worden, de 9 ook, en de 10 ook.

Voorbeeld 3: De eerste kaart is een 5, de tweede een 3, de derde een 4 en de vierde een 1. De 3 en de 1 zijn goed. De 4^de niet wat er lag al een 3. De 1 kan ook worden aangelegd!

Rekenspel 298 Combineren

Groep:             1,2,3
Materiaal:        gekleurd papier en schaar
Domein:           verbanden
Doel:               mogelijkheden ontdekken, schatten en beredeneren
Vorm:              klassikaal, kleine kring, tweetallen

 

 

Knip van twee kleuren papier een aantal broeken en truien. Laat kinderen uitzoeken hoeveel combinaties mogelijk zijn. Knip nu van een derde kleur een paar broeken en truien erbij. Hoeveel combinaties zijn er nu mogelijke?

Tip
Laat oudere kinderen van te voren schatten hoeveel combinaties er gemaakt kunnen worden. Laat ze het vervolgens hun schatting controleren.

Variatie:
Knip er ook een pet bij! Wat kan er nu?

Rekenspel 297 Bouwen van torens

Bouwen van torens

Geef kinderen een blad met vakjes. Zet in de vakjes getallen. Laat de kinderen torens bouwen aan de hand van de cijfers in de vakjes.

1	3	2
2	3	2
1	1	2

 

Variatie:
Laat kinderen zelf cijfers in de vakjes zetten.

Variatie:

Maak foto’s van het uiteindelijke bouwsel. Plaats deze op het digibord? Van welke zijde is de foto genomen.

Rekenspel 296 Dobbeltekenen

Groep:            2,3,
Materiaal:       dobbelsteen met stippen of cijfers tot 6
Domein:          getalbegrip
Doel:               getallen tot 20
Vorm:              kleine kring

In elk groepje beschikken ze over een dobbelsteen. Noteer op het bord opdrachten die de leerlingen in volgorde moeten oplossen om zo tot de vooropgestelde tekening te komen.

Kinderen tekenen dobbelend een clownstekening Het tekenen kan pas starten als je 1 gooit
(= de eerste opdracht), nadien 2 (= tweede opdracht), enz... Zie ook de huptekening
Ik gooi 1 = ik teken een grote cirkel, de omtrek van zijn gezicht
Ik gooi 2 = ik teken zijn linkeroog
Ik gooi 3 = ik teken zijn rechteroog
Ik gooi 4 = ik teken zijn lachende mond
Ik gooi 5 = ik teken een bloem op zijn hoed
Ik gooi 6 = ik teken zijn grappige hoed

Wie heeft als eerste de clown getekend?

Hulptekening klik hier

Bron: www.kidzz.be