Groep: 1, peuters
Materiaal: ondoorzichtige knikkerzak of voelzak
Domein: getallen
Doel: doel tellen tot 10
Vorm: groep
Werkwijze:
Stop in een – ondoorzichtige – knikkerzak
een aantal voorwerpen. Bijvoorbeeld van het thema waarover gewerkt wordt. Kies uit de aantallen 2 tot en met
10.Laat vervolgens de zak rondgaan.
Elk kind mag
om de beurt voelen en zwijgend tellen
hoeveel voorwerpen er in zitten. De kinderen
steken zoveel vingers op als het aantal
voorwerpen dat ze hebben gevoeld.
Zij houden
hun vingers verborgen achter hun rug. Als
iedereen is geweest, mogen alle
kinderen
laten zien hoeveel vingers ze hebben opgestoken.
Kijk wie het goed had. Haal dan
de
voorwerpen uit de zak, nog zonder te tellen.
Leg de
voorwerpen zo neer, dat ze verkort geteld kunnen worden, bijvoorbeeld volgens de
dobbelsteenfiguur en/of twee aan twee.
Vraag:
Hoeveel zijn het er? Wie had er zoveel vingers
opgestoken?
Stimuleer dat kinderen het antwoord in een keer zeggen.
Evt. kan het ook in een kleine kring gespeld worden. Laat kinderen dan net zoveel fiches neerleggen als voorwerpen. Wel zo dan andere kinderen hun fiches niet zo maar kunnen zien.