Rekenspel 283 Tafel spel met levens

Groep:             4,5,6,
Materiaal:        papier en pen
Domein:          bewerkingen
Doel:               automatiseren van tafels 
Vorm:             3 a 4 personen

Het thuis oefenen van tafels thuis en ook het oefenen van de tafels in de klas wordt door kinderen vaak als saai ervaren. Maar… het kan zo veel leuker worden, als het op een speelse manier gaat! Ook dan worden tafels geautomatiseerd en hetzelfde resultaat bereikt. Vaak nog veel sneller, omdat iedereen er plezier in heeft en gefocust moet blijven. Dit spelletje maakt het oefenen een stuk spannender! Je kunt het als ouder met je kind spelen, maar ook als juf of meester met de klas.

Wat heb je nodig?

• Potlood of pen
• Papier

Wat te doen?

• Spreek van tevoren af, hoeveel ‘levens’ iedereen krijgt. Als de tafel nog niet zo vaak geoefend is, kun je voor 2 levens per persoon kiezen. Als de tafel al vaker is geoefend, kun je 1 leven aanhouden. Misschien vind je het zelfs wel spannender zonder levens!
• Spreek van tevoren af hoe lang je over het antwoord mag nadenken. Je kunt beginnen met 3 seconden. Als de tafel vaker is geoefend, kun je voor 2 seconden kiezen.
• Spreek af wie er begint met het opzeggen van bijvoorbeeld de tafel van 5. Je begint bij de eerste som: 1 x 5 = …
• Na ieder goed antwoord krijg je een punt. Turf de punten op een stuk papier.
• Daarna is de volgende speler aan de beurt.
• Bij een fout antwoord mag je je ‘leven’ inzetten.
• Als je geen levens meer hebt en je geeft een verkeerd antwoord, krijg je een minpunt.
• Degene die het verkeerde antwoord gaf en ervoor zorgt dat het spel van voor af aan moet beginnen, mag het nieuwe spel starten.

Om het spel nog spannender te maken, kun je drie dingen doen.

1. Je kunt de tafel van achter naar voor opzeggen.
2. Je kunt afspreken dat de ander een som voor je kiest, die je moet oplossen. Op deze manier wordt de tafel door elkaar geoefend.
3. Je stelt als extra regel in, dat je bij de tafel van 5 geen uitkomsten mag zeggen, die ook in de tafel van 3 zitten. Bijvoorbeeld bij de sommen 3 x 5 = … (stilte) of 6 x 5 = … (stilte). Doe je dat wel, dan ben je een ‘leven’