donderdag 28 november 2013

Rekenspel 25 Weegspel met zakjes

Groep:             2,3
Materiaal:        5 of meer kleine zakjes, knikkers, papier en een potlood

                        balans of digitale weegschaal(voor groep 3/4)
                        wasknijper
Domein:           meten en meetkunde
Doel:                gewicht: van licht naar zwaar of omgekeerd
Vorm:              klassikaal, tweetallen


Vul de kleine zakjes met knikkers. ( of met steentjes) Bijvoorbeeld in de eerste 4, tweede 8, derde 12 ect.. Het verschil in gewicht moet goed voelbaar zijn. Doe de zakjes in een mandje of doosje.


Nu kunnen de kinderen aan de slag. Help de kinderen op gang door het spel klassikaal te bespreken. Neem twee zakjes uit het mandje en laat deze eerst op het gevoel door de kinderen wegen. Welk zakje vinden ze het zwaarst? Laat ze het zwaarste zakje aanwijzen (merk deze bv met een wasknijper). Weeg vervolgens de zakjes met de balans. Klopt het? Als ze het antwoord juist hebben, mogen ze een streepje zetten op het turflijstje. Wie heeft de meeste streepjes verzameld?

De kinderen kunnen het spel nu alleen spelen. Degene die het eerst aan de beurt is pakt 2 zakjes uit het mandje. Vervolgens wijst het kind de zwaarste aan. Merk de zwaarste met een plastic knipper. Laat nu het kind de beide zakjes wegen. Heeft hij antwoord goed geschat? Dan mag het kind een streepje zetten. de zakjes gaan weer terug in het mandje. De volgende mag nu.

Variatie:
Laat  de kinderen in plaats van 2 zakjes 3 zakjes nemen en deze op volgorde van gewicht sorteren. Vervolgens moeten de zakjes gewogen worden. Hoe doe je dit dan op een balans? Laat kinderen hier maar eens over nadenken, hoe ze dit moeten aanpakken. Vervolgens kunnen alle zakjes op volgorde van zwaarte worden gelegd.

Variatie:
Laat ze de zakjes zelf vullen. Laat kinderen nadenken over het verschil.

Variatie:
In groep (3)4 kunnen de zakjes gewogen worden met een digitale weegschaal. Ook hier geldt: laat de kinderen eerst schatten. Weeg dan een voor een de zakjes. Laat ze  het getal op de display noteren.  Heeft het kind het goed geschat, dan verdient het kind een punt.
In plaats van twee zakjes kunnen de kinderen alle zakjes op het gevoel in volgorde van zwaarte leggen. Vervolgens controleren de kinderen hun keuze door  echt te wegen.


Tip:
Je kunt de zakjes laten maken door een handige oma of ouder. Je kunt natuurlijk ook gewoon een aantal washandjes nemen!


Bij elk nieuw spel een mailtje ontvangen?


Je kunt je ook abonneren op dit blog. Dan krijg je bij een nieuw spel op het weblog, een mailtje. Dit kan door de startpagina uit te rollen en onderaan vind je een balk waar je je emailadres kunt intypen en bevestigen door op submit te klikken. Op het aangegeven emailadres verschijnt een Engelstalige mail. Hierin staat een bevestigingslink, met de naam van dit blog in het Nederlands.

Opgave weblog: zie onderaan deze pagina



Het adres van het mailtje( wordt soms niet herkend en weggedaan als spam)





Soms kun je een link van google.docs niet openen. Laat een bericht achter met je mailadres, dan stuur ik je het bestand per mail. 

dinsdag 26 november 2013

Rekenproblemen door onvoldoende getalbegrip.

Bij kinderen met rekenproblemen is er vaak sprake van onvoldoende getalbegrip. Een goed getalbegrip vormt de basis van het rekenen. Getalbegrip heeft te maken met het gemak en de flexibiliteit waarmee getallen worden gebruikt, het gevoel voor wat cijfers betekenen en de vaardigheid om mentale rekensommetjes te maken. Het is moeilijk om het concept getalbegrip goed te definiëren. Kinderen met een goed getalbegrip kunnen gemakkelijker heen en weer schakelen tussen hoeveelheden die ze in hun dagelijkse wereld tegenkomen en de wereld van getallen en numerieke operaties. Ze kunnen hun eigen procedures voor het uitvoeren van numerieke operaties uitvinden. Ze kunnen een getal op verschillende manieren presenteren, afhankelijk van de context en het doel van deze representatie. Ze maken gebruik van bekende getallen als referentiepunten en herkennen patronen in reeksen getallen. Ze hebben een goed gevoel voor de grootte van getallen en merken opvallende numerieke fouten op. Tenslotte kunnen ze denken of praten over de kenmerken van een numerieke probleem, zonder dat ze de precieze berekening uitvoeren.

Om het getalbegrip in groep 4 te oefenen, kan dagelijks een periode het oefenblad Getal van de dag, gemaakt worden. Bespreek het getal vooraf. Laat het kind achteraf vertellen wat het heeft gedaan. De kracht zit in de combinatie instructie vooraf, het doen en het bespreken achteraf en de dagelijkse herhaling. Wissel het oefenen af met spelvormen om te betrokkenheid vast te houden. Spel 1,2,4,15,17 ondersteunt de ontwikkeling van het getalbegrip in concrete handelingssituaties.
 
Oefenblad:
Getal van de dag  klik hier(Publisher) 
Oefenblad:
Getal van de dag  klik hier(PDF)
 

Bron: T.Braams

Rekenspel 24 De eindstreep

Groep:             4,5,
Materiaal:        papier,  potlood, dobbelsteen

Domein:           getallen
Doel:                oefenen van bewerkingen: optellen onder de 100
Vorm:              tweetallen, drietallen


De kinderen gooien om de beurt met de dobbelsteen. Wie het hoogste gooit  mag een getal noemen tussen bv 40 en de 50.
Daarna gooien de kinderen om de beurt de dobbelsteen. Ze beginnen bij hun eerste worp. De volgende worp telt het kind er weer bij op. Wie is het eerst bij het afgesproken getal: eindstreep? Laat de kinderen hun worp noteren en samen steeds controleren of het gegeven antwoord goed is.

Variatie
Maak de opdracht moeilijker door met 2 dobbelstenen te werken.


Variatie
Maak de opdracht moeilijker door een getal te nemen tussen de 100 en 200 en 3 dobbelstenen te gebruiken.

Variatie
Het getal op de dobbelsteen geldt niet als Eenheid maar als Tiental. Dan wordt het lastig om misschien precies op het afgesproken getal te komen. Dan geldt hoe dicht bij kom je bij het afgesproken getal.


donderdag 14 november 2013

Rekenspel 23 Verjaardagspel

Groep:             1,2
Materiaal:        per kind een spelbord
                        (papier met vlag en de leeftijd van het kind en een aantal
                         getekende taarten)
                        dobbelsteen
                        potloden
Domein:           getallen
Doel:                getalbegrip en tellen
Vorm:               twee- of drietallen



Om de jarigen in de klas extra in het zonnetje te zetten, hier een verjaardagspel. De jarige speelt met een 2-tal kinderen naar keuze het spel. Op het spelbord staat de leeftijd van de jarige centraal!

Teken op een papier een vlag en het getal van de leeftijd van het jarige: 4, 5 of 6! Onder vlag tekent u een aantal taarten. Dit spel wordt gespeeld in twee- of drietallen. Om de beurt gooit een kind met de dobbelsteen. Als er 4 (5 of 6) wordt gegooid, mag het betreffende kind 4 kaarsjes op een taart tekenen. Wie heeft als eerste alle taarten voorzien van kaarsjes?

Variatie:
Voor kinderen van groep drie: Teken op een papier een vlag of een slinger met het getal passende bij de leeftijd van de jarige: 6 of 7 Onder vlag tekent u een aantal taarten, maar nu voorzien van 1 of meer kaarsjes. De taarten moeten nu voorzien worden van het aantal kaarsjes dat overeen komt met de leeftijd van het kind. De kinderen moeten de kaarsen op de taart aanvullen.

 5
 
 
Wilt u niet zelf iets maken? Hieronder staan voorbeelden.

Klik hier voor een spelbord voor 4 jarigen
Klik hier voor een spelbord voor 5 jarigen
Klik hier voor een spelbord voor 6 jarigen
Klik hier voor een spelbord voor 7 jarigen


 

dinsdag 12 november 2013

Rekenspel 22 Maak 100!

Groep:             5,6-
Materiaal:        rekenmachine

Domein:           getallen
Doel:                inoefenen van bewerkingen, automatiseren, memoriseren

                        werken met de rekenmachine
Vorm:               kleine kring, tweetallen



Doel van het spel is om100 te maken! Kinderen werken samen met een rekenmachine. Een kind toetst een tweecijferig getal in waarop de ander er een optelsom van maakt, waarbij de oplossing 100 op het display komt te staan. Kinderen kunnen een score bijhouden van de goed gemaakte pogingen.

Variatie: 
De kinderen mogen steeds om en om maar een getal tussen 1 en 10 bij het getal optellen en wie dan het eerst bij 100 komt, heeft gewonnen.
Bron: Clements, D.H., & Sarama, J. (2009). Learning and teaching early math: The learning trajectories approach. New York: Routledge.

zondag 10 november 2013

Wanneer rekenspelletjes in te zetten?

Spel is een van de meest natuurlijke bezigheden van kinderen. Door spelen leren kinderen de wereld om hen heen kennen. Ze zijn actief bezig en worden uitgedaagd door wat ze tegen komen qua omstandigheden, materiaal en door samen te spelen. We kennen drie vormen van spel: het vrije spel, het geleide spel en gezelschapsspelen. In vrije spel situaties komen allerlei rekenaspecten aan de orde. Wat is de grootste? Kan het nog sneller? Hoeveel borden zijn we nodig ect. ect.
Voor het vakgebied rekenen kunnen we ook spel gebruiken. Met name het geleide spel, waarin de leerkracht stuurt in activiteiten en het werken met gezelschapsspelen met het accent op rekenen: de rekenspellen.




Rekenspelletjes kunnen bijdragen aan betere rekenvaardigheden, omdat kinderen hun aandacht beter bij de les, de activiteit kunnen houden.  Spelenderwijs zijn ze actief met de stof bezig en leren de kinderen verschillende oplossingsstrategieën van elkaar. Een ander voordeel van het gebruik van rekenspelletjes is, dat deze op verschillende niveaus gespeeld kunnen worden, waardoor er aan individuele leerdoelen kan worden gewerkt.

Toch kunnen niet zomaar willekeurige spelletjes worden ingezet. Als je werkt met spelvormen in je les, moeten deze aansluiten bij de doelen van je les. Dan versterken de activiteiten elkaar tijdens de les. Als leerkracht moet je de doelen van je les goed helder hebben en vervolgens daar spelvormen bij aan laten sluiten.

Waar kunnen dan spellen worden ingezet:
·         Als startactiviteit bij het begin van de les
·         Als inoefenactiviteit om het aangeleerde in de instructiefase te oefenen
·         Tijdens de verlengde instructie: aangeleerde in de instructiefase te onder leiding van de leerkracht die modeling gebruikt te oefenen
·         Als afsluitende opdracht om gezamenlijk de les af te sluiten
·         Als oefenactiviteit op de weektaak, dagtaak ect.
·         Als oefenactiviteit om speciale onderwerpen te oefenen en te herhalen bv. tafels en klokkijken.
·         Als automatiseringsactiviteit
·         Als memoriseringsactiviteit
·         Als 5 minutenspelletje
·         Als huiswerk
·         Als keuzeopdracht: gewoon voor het spelplezier!

Wil het spel goed uit de verf komen, dan is het belangrijk om als leerkracht wel tijd te besteden aan het goed aanleren van het spel. Een kaartje met de belangrijkste spelregels, is dan handig. Vaak is een kopietje van dit weblog al genoeg.  Een andere optie is om één groepje het spel te leren en vervolgens deze kinderen het spel andere kinderen aan te laten  te leren.

De rekenspellen die in de rekenles gebruikt worden, moet eenvoudig te spelen zijn en niet te lang duren. Worden de spelletjes gebruikt in de weektaak of tijdens een keuze activiteit dan kunnen ze wat langer duren. 15 Minuten is dan prima. In de les is een activiteit van 5 tot 10 minuten lang genoeg.
Door spelvormen aan te laten sluiten bij de doelen van de rekenlessen en de spelen goed aan te leren wordt er door kinderen actiever en met grotere betrokkenheid geleerd.
Veel speelplezier toegewenst!

zaterdag 9 november 2013

Rekenspel 21 3 Op een rij

Groep:             2+,3, 4, 5
Materiaal:        1 x 3 rondjes met sinterklaas erop afgebeeld, idem 3 met Piet
Domein:           meetkunde
Doel:                ruimtelijke oriëntatie, logisch denken, redeneren
Vorm:               tweetallen




Leg de pieten en de sinten om en om neer. Een kind speelt met de sinten, het andere kind speelt met de pieten. De kinderen mogen nu om en om een naastliggend rondje ruilen. Wie van de kinderen lukt het om het snelst, drie gelijke rondjes naast elkaar te hebben?

Tip 1:
Speel als leerkracht dit spel eerst een aantal keren mee. Leg uit wat je doet en hoe je het aanpakt. Zorg ervoor dat de niveau van de spelers niet te veel uit elkaar ligt.

Tip 2:
Neem een zandloper of timetimer. Voor elk gewonnen spel verdient de winnaar een pepernoot. Wie kan in de speeltijd de meeste pepernoten verdienen?

Tip 3:
Gebruik i.p.v. kartonnetjes deksels van de pindakaas of chocopasta. Dit maakt het spel wat duurzamer.

Tip 4:
Na de het vertrek van de Sint maak je van de schijven een kerstballenspel!

vrijdag 8 november 2013

Rekenspel 20 Sinterklaasspelbord

Bij de Action voor € 0,99, een grappig spelbord tot het getal 35. Met opdrachtkaartjes. De kaartjes zijn bedoeld om tijdens het Sinterklaasfeest te spelen met cadeautjes.  Maar ook heel goed op een andere manier in te zetten. Voor dit geld kun zelf er niet een maken!

Tip 1:
Gebruik het spelbord om met de 1/2 dobbelsteen sprongen van 1 of 2 vooruit te spelen.

Tip 2:
Gebruik het spel met twee dobbelstenen. Alleen als je 7 gooit, mag je je pion 7 zetten naar voren schuiven.

Tip 3:
Laat kinderen zelf rekenopdrachtkaartjes voor het spel bedenken.

Veel speelplezier toegewenst!



Opdrachtkaartjes voor jongere kinderen:

De symbolen die op het spelbord staan vormen de basis:
het kadootje: een kaartje pakken
rode rondje: sla een beurt over
groen rondje: ga 2 voor uit
paars rondje: ga 6 vooruit

Lijkt je dit niet handig voor jouw groep, dan plak je deze af en gebruik je ze niet.

Opdrachtkaartjes:

Opdrachtkaartjes met  bewegingen en stippen

Opdrachtkaartjes met  bewegingen en  cijfers

Opdrachtkaartjes met erafsommen: de uitkomst van de som is het aantal dat je extra vooruit mag!

vrijdag 1 november 2013

Rekenspel 19 Spinnenwebbenspel

Groep:            1,2,3
Materiaal:       speelbord met spinnenweb,
                       pionnen of spinnen met een nummer op hun rug.

                       dobbelsteen met de getallen 1 en 2
Domein:          getallen
Doel:               getallenrij tot 20 en getalbegrip, evt. terugtellen

Vorm:              tweetallen, misschien 3 tallen


Print het speelbord op A4 of A3 papier.
Elk kind krijgt een pion of een spin. Begin bij het hokje van de spin. Zorg ervoor dat de spinnen te onderscheiden zijn. Bv door een nummertje of door gekleurde sticker. Het jongste kind mag beginnen. Als je komt op een hokje waar al iemand staat, dan heb je pech. Dan moet je een beurt overslaan. Wie is er het eerst bij de 20? Speel als leerkracht ook mee en benoem steeds wat er gebeurt. Kijk je hebt 2 gegooid. Dat is mooi! Je staat al op de 4 dan mag je nu naar de 6. Stimuleer dat kinderen ook zo praten tijdens hun beurt. Je ziet dan hoe het kind denkt en met het proces om gaat.

Tip:
Je kunt ook in het midden beginnen. Wie heeft als eerste de spin te pakken?

Variatie:
Laat kinderen op het plein spinnenwebben tekenen. Vervolgens maken ze op het web de nummers van 1 tot 20. Als ze dat leuk vinden, mogen ze ook grotere getallen gebruiken.  Gebruik verkeerspionnen of afgezaagde boomstammetjes als pion.

Hier de link voor het speelbord
Je kunt ook het boek  "Een spin die het te druk had!"  voorlezen  (hier de link)  
Hier nog een link